Ooit, lang lang geleden in mijn eigen slaapkamertje, kwam ik tot de ontdekking dat het woord kussen iets raars had. Het kon namelijk twee dingen betekenen. Het kon het meervoud van kus zijn, één kus, twee kussen, maar het kon ook gewoon enkelvoud zijn: namelijk dat fijne zachte ding dat ofwel op je bed ofwel op de bank ligt. Het enkelvoud van kussens zeg maar. Ik weet wel zeker dat ik op het moment van de ontdekking de woorden enkelvoud of meervoud niet kende, maar dat kus-kussen-kussens een grappig rijtje is, wist ik wel! Hilariteit alom in het slaapkamertje van Lotte en ik besloot dat het dan ook meteen met mijn knuffel en levensgezel Bert te delen.
Misschien had ik het toen al kunnen weten. Misschien had ik toen al in de gaten moeten hebben dat ik gedoemd was van taal te houden. En het is fijn om van taal te houden, je hoort het namelijk dagelijks om je heen. Ik ben dan ook (gelukkig niet zeg, pfoeh, nee) niet het type dat tranen voelt opwellen, zich alleen voelt in de mensenmassa van taalgebruikers en zich afvraagt waar het nou toch heen moet met de wereld en hoe het ooit goed kan komen als de mensheid niet eens de d/t-regel kan onthouden, bij het lezen van de krantenkop ‘bejaarde vrouw misleidt’. Nee, dan glimlach ik, en zie ik heel erg grappige dingen voor me.
Heel wat jaren later, toen ik al lang en breed op het Bornego zat en ik weer ergens tot de ontdekking kwam dat kus-kussen-kussens een leuk rijtje was, bedacht ik me dat er wel eens meer van dit soort woordrijtjes konden zijn en besloot ik ze op te schrijven. ‘Ik spaar woorden,’ zei ik tegen Froukje, die naast me zat en me hardop (en ze was niet de enige) uitlachte, want ja, wie spaart en nou woorden. Maar toen ik uitlegde wat voor woorden ik dan precies spaarde (want je moet wel begrijpen, je kunt niet gewoon woorden in het wilde weg sparen), werd ik geholpen. In een paar lessen tijd kwamen we tot dit rijtje:
Wat heb je hier nou aan? Nou, niks, nee echt helemaal niks. Behalve plezier dan, maar dat geldt vaak als niks. Zulk soort dingen vind ik gewoon leuk en dat heb ik vaker.
Ik was altijd in de veronderstelling dat ik dit zelf bedacht had. Een bekend fenomeen onder kleine kinderen, geloof ik. ‘Mama,’ zei ik als peuter tegen mijn moeder, ‘als ik honger heb en ik zie lekker eten, dan krijg ik spuug in mijn mond.’ Waarheid als een koe en helemaal zelf bedacht. Nou heb ik het kuskussenkussenrijtje ook echt zelf bedacht, maar ik ben niet de enige. Een paar dagen geleden kwam ik namelijk deze tweet tegen.
Enig googlewerk later kwam ik tot de ontdekking dat dit fenomeen een naam heeft: ‘overtreffende meervoudstrap’ en zelfs een Wikipediapagina. Op de pagina stonden nog een paar nieuwe, die ik zelf nog niet bedacht had, en dat maakte me stiekem ietwat blij. Er stond zelfs een link naar een vermeende volledige lijst van overtreffende meervoudstrappen. Dat maakte me iets minder blij, want ja, nou kon ik ze zelf niet meer bedenken. Iets later bedacht ik me echter dat dat dus betekent dat er nog minstens één ander op de aardbol is die deze woorden spaart. Geweldig.
Nu zou ik misschien kunnen zeggen dat er twee soorten mensen zijn, mensen die hier de lol van inzien en mensen die zeggen ´what the fuck ben je aan het doen met je leven´. Voor allebei valt wat te zeggen, maar de eersten hebben gelijk. Niet omdat het zo is, maar omdat ik nou eenmaal gedoemd ben om van taal te houden. En hé, ik hoop dat jij ook moest glimlachen bij de het lezen van het feit dat er zelfs rijtjes van vier (!) bestaan (w – wees – wezen – wezens).
Kus, kussen, kussens,
Lotte