Taal bepaalt onze morele grenzen

‘Innovatief’, dat is de term die premier Dick Schoof gebruikte toen hij reageerde op het idee van minister Klever om uitgeprocedeerde asielzoekers naar Oeganda te sturen. Het was 18 oktober toen Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) vriend en vijand verraste met haar plan voor asielopvang in het Oost-Afrikaanse land. Al snel stonden de nieuwswebsites er vol mee. 

Er is dan ook nogal veel opvallend aan die hele situatie. Dat Klever hier helemaal niet over gaat, bijvoorbeeld. Of dat Schoof totaal verrast werd door dit ‘idee’. Of dat de Oegandese minister vervolgens ging ontkennen dat ze het überhaupt over dit voorstel hadden gehad. En – vergeet dit ook niet – dat Oeganda een land is waar homoseksualiteit strafbaar is en waar mensen met HIV de doodstraf kunnen krijgen. Dat kreeg, begrijpelijkerwijs, veel aandacht. Veel minder ging het over dat woord dat Schoof had gebruikt en later weer zou gebruiken: ‘innovatief’. Terwijl dat misschien wel het absurdste is van allemaal.

De kracht van metaforen

Het maakt namelijk nogal uit met welke taal je over een situatie praat. Taal is niet alleen een manier om de werkelijkheid te beschrijven, maar het kan ook sturen hoe we die werkelijkheid zien. Politici weten dat als de beste en zetten dat bewust in. Framing, heet het dan. Een klassiek voorbeeld uit het migratiedebat is de uitspraak van Wilders dat we te maken hebben met ‘een tsunami van asielzoekers’. Door de komst van asielzoekers te vergelijken met een tsunami creëert Wilders een heel sterk beeld: dat van een onafwendbare natuurramp met veel doden tot gevolg, iets wat enorme schade zal aanrichten, iets waar we heel bang voor moeten zijn en waar we ons tegen moeten weren. 

Het migratiedebat zit vol met taalgebruik van het kaliber ‘migratie = natuurramp’. We hebben het bijvoorbeeld ook over een ‘stroom’ asielzoekers, en dat we die stroom moeten ‘indammen’. Zelfs mensen die het eigenlijk niet met Wilders eens zijn, vergeten op een gegeven moment dat zo’n vergelijking niet per se op de werkelijkheid berust. Zo is het idee dat migratie voor grote schade zorgt, geen objectief feit. Echter, als je zo’n beeld maar vaak genoeg herhaalt, gaan mensen erin geloven.  

Innovatieve terugkeerhubs

Waar ‘migratie = natuurramp’ inmiddels een echte klassieker is, worden er ook nieuwe frames gebruikt in het debat. Een redelijk recente is terug te vinden in het woord ‘innovatief’ van premier Schoof. Het is volgens mij exemplarisch voor hoe er over het ‘ideetje’ van Klever wordt gesproken en sowieso voor hoe de huidige regeringspartijen naar het migratiedebat kijken. Het woord past naadloos in het frame dat ik zou willen omschrijven als: ‘asielcrisis = bedrijfsprobleem’. 

Het frame ‘asielcrisis = bedrijfsprobleem’ zit niet alleen in het woord ‘innovatief, maar zie je terugkomen in veel ander taalgebruik rond deze kwestie. Schroof heeft het bijvoorbeeld over ‘terugkeerhubs’, hij noemt Klevers plan een ‘idee’ dat ‘uitgewerkt’ moet worden en spreekt over de noodzaak om ‘out-of-the-box’ te denken. Je voelt dat termen als ‘kosten-batenanalyse’ nooit ver weg zijn. Zulke bewoordingen benadrukken de kille, technische kanten van de situatie en behandelen het migratievraagstuk als een probleem dat met creativiteit en de juiste mindset getackeld kan worden. Het gevaar van zo’n frame is dat je vergeet dat het helemaal niet om een bedrijfsprobleem gaat, maar om mensen. Dat het geen technisch probleem is, maar een morele kwestie. 

Het debat over migratie is genuanceerd en complex. Er spelen talloze belangen en overtuigingen mee. Wie niet goed oplet, kan denken dat taal hierin slechts een bijzaak is. Als we niet uitkijken, nemen we nieuwe frames klakkeloos over en discussiëren we over de vraag of het plan van Klever inderdaad innovatief is of niet. Terwijl innovatief alleen maar een woord is dat je kan gebruiken als je het eens bent met het onderliggende idee dat het om praktisch, bedrijfsachtig probleem gaat. Het is belangrijk om daarbij stil te staan zodra er over migratie gepraat wordt.

Pieter Klok, hoofdredacteur van de Volkskrant, is zich hiervan bewust, viel mij laatst op. In zijn column De week van de hoofdredacteur van 19 oktober beschrijft hij hoe we moeten uitkijken dat de taal waarin we over migratie praten niet wordt bepaald door de hardste schreeuwers: ‘Het grootste gevaar van het immigratiedebat is dehumanisering, het terugbrengen van een moreel vraagstuk tot een technische kwestie. Dat proces verloopt via taal.’ Het is geruststellend dat de hoofdredacteur van de op één na grootste krant van Nederland dat in de gaten heeft. Want, zoals hij een dag eerder zegt in de podcast De kamer van Klok: ‘De taal waarmee we over asielzoekers praten, (…) bepaalt uiteindelijk onze morele grenzen.’

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *