Er zijn maar drie dingen die kunnen loeien: koeien, sirenes en verwarmingen. Dat maakt het volgens mij het Nederlandse woord met de meest merkwaardige inzetbaarheid. Een goede tweede plaats is voor ‘sneuvelen’: soldaten, servies, ruiten en records. En voor de derde plek zou ik ‘kneuzen’ willen nomineren: lichaamsdelen en kruiden.
Er zijn natuurlijk veel woorden beperkt inzetbaar. Alle woorden, eigenlijk, behalve wellicht ‘smurfen’. ‘Meringue’ bijvoorbeeld: erg beperkt. ‘Aansprakelijkheidsverzekering’, niet in alle situaties bruikbaar. Om over ‘svarabhaktivocaal’ nog maar te zwijgen. Het is handig dat woorden beperkt inzetbaar zijn, want het maakt een hoop nuances mogelijk. Er bestaat een taal met maar 137 woorden, het Toki Pona. Alle woorden moeten daarin dus heel breed gebruikt worden. Dat is wel leuk, maar ook totaal onhandig. Het is dan ook geen natuurlijke taal.
Aan de andere kant zijn de meeste woorden wel in meer dan één situatie inzetbaar. Sommige woorden dragen een brede betekenis, Woorden als ‘leuk’ en ‘dingetje’ zijn daarbij absolute koplopers. Daarnaast hebben veel woorden letterlijke en figuurlijke betekenissen. Kolen kunnen bijvoorbeeld gloeien, maar ook je wangen, of jijzelf van trots. Een luchtballon kan dalen, maar de temperatuur of het vertrouwen ook. Ook dat is praktisch. We willen ons genuanceerd kunnen uitdrukken, maar ook een enigszins behapbaar lexicon hebben.
Meestal is die balans tussen brede en beperkte inzetbaarheid logisch, maar soms is de combi wel heel wonderlijk. Koeien, sirenes en verwarmingen – wat is dat nou voor rijtje? Behalve bovengenoemde verbaas ik mij ook over oplossen (problemen en sommige stoffen in een vloeistof), gieren (de wind om het huis, mensen van het lachen) en vergeet niet het opmerkelijke duo guur (het weer) en onguur (een type). Een eervolle vermelding ook voor het woord ‘onverrichterzake’, wat je eigenlijk alleen gebruikt in combinatie met ‘huiswaarts keren’.
Zijn er meer woorden met zo’n vreemd gebruik? Ik hoor ze graag.