Tijdens archeologisch onderzoek dat plaats vond in diverse aantekeningenboekjes, gevonden in de boekenkast van Lotte Wijbrands, zijn een aantal teksten opgedoken waarvan zelfs de grootste wetenschappers het bestaan niet kenden. Een primeur.
Naar aanleiding van het stukje van Arjen Lubach op Recensiekoning over ‘aantekeningenpoëzie‘, ben ik mijn oude opschrijfboekjes eens gaan doorbladeren. Echte aantekeningenpoëzie heb ik niet kunnen vormen, maar het was zeker een plezierige ervaring. Ik vond van alles terug waarvan ik niet eens meer wist dat ik het geschreven had. Losse zinnen die ooit een gedicht hadden moeten worden, kleine verhaaltjes, gekras en een aantal verdwaalde onleesbare krabbels. De ene keer echt te slecht voor woorden, de andere keer verrassend leuk. Een aantal schrijfsels (wat zo noem ik ze maar even voor het gemak) post ik hier onder.
Maar bedenk goed: ik deel ze niet omdat ze zo goed zijn, puur omdat ik het jammer vind ze alleen maar te vergeten.
schrijfsel #1
schrijfsel #2
HOOP
ik wou dat ik dat vonkje kon pakken
in een bakje stoppen
altijd dragen
tot ik het zag
het vonkje dan pakken
in je buikje stoppen
dat jij het dan ziet
dat jij het dan mag
schrijfsel #3
schrijfsel #4
Ik hoop dat ik mijn dop
eens kwijtraak en dan
moeten blijven schrijven tot
mijn pen leeg is, en dan
een nieuwe kopen.
schrijfsel #5
helaas ben ik het gevoel kwijt wat ik hiermee bedoelde