Op de rode pluche stoelen van schouwburg Odeon in Zwolle, helemaal vooraan, zitten Janine en ik te wachten. De tl-verlichting gaat aan, de gordijnen worden weggeschoven, snoeren worden opgerold. Langzaamaan wordt dat wat net nog een theaterzaal leek, opgeruimd tot niets dan een kille lege ruimte.
We hebben net de voorstelling ‘Hier is wat ik denk’ van Wouter Deprez gezien. Wouter is een gespierde Vlaming met een glimmend oorbelletje en (maar?) een lieve gezichtsuitdrukking en donkere pretogen. En grappig, hij is ook grappig. Na een paar minuten komt hij naar ons toelopen. Met een stralende blik steekt hij zijn hand uit. ‘Daarachter is een soort foyertje, daar kunnen we wel gaan zitten.’ Oehoe, amai, we gaan behind the scenes!
‘Hier is wat ik denk’ is Wouters achtste voorstelling. Maar wat voor soort voorstellingen hij maakt, is nog niet zo’n gemakkelijke vraag. ‘Ja, dat is een beetje lastig. Cabaretiers zeggen altijd dat het geen cabaret is, stand-up comedians vinden het geen stand-up comedy en theatermakers noemen het geen theater.’ Hij lacht. ‘Dus ja.’ Het is inderdaad lastig zo een keuze te maken.
In zijn show vertelt hij een, zoals hij het zelf noemt, ‘verzonnen autobiografisch verhaal’. Hij vertelt het publiek over het jaar waarin hij in Zuid-Afrika woonde, alwaar hij onder andere cursussen Afrikaanse dans gaf. ‘Ze hadden dat nog nooit gezien. Die Afrikanen kennen hun eigen cultuur niet.’ Af en toe zijn de grappen plat, maar aan de hand van zijn ervaringen in het buitenland en vooral ook die bij terugkomst, laat hij ons ook van alles inzien over onze eigen maatschappij. Er is veel interactie met het publiek: Hij praat met werklozen, met gepensioneerden en mensen die nog 21 jaar lang aan een hypotheek vast zitten. Veel mensen die ik na afloop sprak, vonden het dan ook best confronterend.
Het hoeft trouwens heus niet de hele tijd ergens over te gaan. Sommige grappen zijn gewoon heel grappig. Af en toe tegen het absurde aan. Ik zal nooit meer normaal naar een supermarkt kunnen gaan: Zijn stuk over het bevrijden van de supermarktkarretjes was hilarisch. Het waren die absurde stukken waarin ik lichtjes de invloed van Wim Helsen voelde, iemand die Wouter erg bewondert. ‘In het begin waren mijn voorstellingen echt rip-offs van zijn voorstellingen, maar nu heb ik meer mijn eigen stijl gevonden.’ Soms hebben ze dezelfde thema’s, ‘we hebben ook de zelfde regisseur, Randall Casaer’, maar de uitwerking is anders.
In deze voorstelling probeert Wouter gewoon te zeggen wat hij denkt. ‘In vorige voorstelling dacht ik vaak ‘ik móet zorgen dat ze het grappig vinden’ en deed ik gekke kleren aan, mutsjes op en ging ik dansjes doen. Nu ben ik meer bezig met vertellen.’ Hij probeert te vertellen wat hij echt vindt, waar hij boos om wordt, waar hij mee zit en wat hem raakt, maar dat vindt hij soms nog best lastig. ‘Ook omdat ik het zelf soms ook niet helemaal weet.’ Het is ook daarin dat hij het verschil tussen Nederlands en Vlaams publiek merkt. ‘Nederlanders zijn veel directer en hebben minder moeite dingen te zeggen, terwijl Vlamingen meer tussen de lijntjes lezen. Nederlanders snappen dat niet, die denken ‘waarom zeg je het nou niet gewoon?’’
Toch denk ik dat het hem goed gelukt is te zeggen wat hij denkt. Het publiek dat ik na afloop sprak, prees steevast zijn openheid. Verder waren de mensen niet zo precies. ‘Ik vond het geniaal’ zei een man. ‘Maar wat vond je geniaal?’ vroeg ik. Hij dacht even na en nam een slokje van zijn biertje. ‘Het was magistraal.’ Aha. Verder gehoord: ‘Heel erg grappig’ en ‘Ik heb heel hard gelachen’. Het ís ook moeilijk om zijn voorstelling te karakteriseren, dat vindt zelfs Wouter. Maar, zo zei een vrouw na afloop, ‘dat doet er ook niet toe toch? Het was een hele leuke avond.’
Na het interview hadden we nog een bijzonder leuk gesprek over het bloemenritueel en kregen we interessante inside information. Dat alles vind je in dit artikel, dat ook in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden verscheen.