Niets zo mysterieus als oudejaarsavond

Episch was het, de eerste keer dat ik als net-op-kamers-wonende student in de supermarkt stond en tot het inzicht kwam dat ik dus gewoon schuddebuikjes kon kopen. Van die echte, met zo’n oranje dop. Die nieuwe woonplaats en eigen kamer met keuken en badkamer waren tot daaraan toe, maar toen ik het pak schuddebuikjes op de band zette, voelde ik me zelfstandiger dan ooit. Ik was grote mens.

Lotte luistert in bed naar gelach oudejaarsconference

Grote mensen doen grotemensendingen. Van sommige dingen wist ik het als kind al: dat is echt iets voor grote mensen. Daar had ik bewondering voor. Mijn moeder bijvoorbeeld, nam weleens een ijsje met de smaak pistache. Wat dat precies voor smaak was, wist ik niet, maar het was heel cool. Lang niet zo cool als mijn aardbei, maar ja, voor pistache moest je groot zijn.

Soms kwam ik ook tot stuitende ontdekkingen. Ik herinner mij een avond dat ik niet kon slapen. Met deken was te warm, zonder te koud. Ik had me al honderd keer omgedraaid en had zelfs geprobeerd of het op de grond misschien wel lukte. Nee dus. Uiteindelijk mocht ik nog even beneden komen. En nu komt het. Bleken mijn ouders dus midden in de nacht zonder mij op de bank televisie te kijken en bokkenpootjes te eten. MIDDEN IN DE NACHT! BOKKENPOOTJES ETEN! Ik wist helemaal niet dat grote mensen dat deden en voelde me heel bijzonder dat ik er even deel van uitmaakte.

Helemaal indrukwekkend was de keer dat ik een grotemensentruc leerde. Op doorreis naar Zuid-Frankrijk waren we in een hotel waar ze geen washandjes hadden. Super onhandig natuurlijk. ‘Maar,’ zei mijn vader, ‘dat is helemaal niet erg. Daar ga ik je een truc voor leren.’ Met zijn handen maakte hij een kommetje en spletshte zo het water in zijn gezicht. Hoe vet! Ik kon het meteen en ik kan het nog steeds.

Allemaal voorbeelden van grotemensendingen waar ik best wel een beetje van onder de indruk was. Maar niets was zo mysterieus als oudejaarsavond. Die avond, man, grotemenseriger kun je het niet krijgen. De hele dag was al raar, dat voelde je aan alles. We aten appelflappen en op straat hoorde je af en toe een rotje, aangestoken door stoere jongens. ’s Avonds als ik naar bed werd gebracht, legden we alvast de kleren klaar die ik om iets voor twaalven over mijn pyjama mocht aantrekken. Mijn ouders bleven gewoon helemaal wakker tot twaalf uur, iets waar ik mateloos onbegrip voor had. Ik moest gauw gaan slapen en dat mislukte natuurlijk volledig. Beneden hoorde ik mijn ouders en hun vrienden praten en lachen. Steeds heel hard lachen. En niet één keer, maar om de haverklap, met die van uitschieters naar boven. Ik luisterde naar hun geschater en was toen al gefascineerd door de oudejaarsconference. Daar wilde ik bij zijn! Maar ja, ik was nog lang geen grote mens.

31 december verscheen er van mijn hand een uitgebreid artikel over het fascinerende fenomeen van de oudejaarsconference in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden. ‘De show van Wim Kan in 1973 heeft enorme indruk op me gemaakt. Ik was 12 en mocht voor het eerst opblijven.’ vertelt bijvoorbeeld Erik van Muiswinkel. Lees het hier!

Danku sinterklaarsje

Het was zaterdag 14 november. Ik werd langzaam wakker en hoorde dat het buiten waaide en regende. Het eerste wat ik dacht was, ‘er was iets leuks vandaag!’ en vervolgens ‘de intocht van Sinterklaas!’ Dit is geen grapje, dat dacht ik echt. Terwijl ik uit mijn bed rolde, hoopte ik dat het weer wat zou opknappen. Dat hoopte ik voor de kinderen hoor, en voor sinterklaas en de pieten, want je moet niet denken dat ik zo diehard ben dat ik aan de kant van de weg ga staan zwaaien. Nee, ik kijk het verslag van het sinterklaasjournaal wel terug. Dan kun je het ook veel beter zien.
De tijd dat sinterklaas in het land is, is mijn favoriete periode van het jaar. Zonder twijfel. Juist nu in mijn familie iedereen de geloofleeftijd voorbij is, is pakjesavond dé gebeurtenis van het jaar met een grote hoofdrol voor de gedichten. Met zijn twaalven behandelen we op vijf december zo’n 50 sinterklaasgedichten. (Zit daar een systeem in? Ja.) Het is absoluut niet de bedoeling dat je met je rijmpje iemand helemaal de hemel in prijst, een beetje kritisch iemand de gek aan steken is wenselijk. Hoe harder er gelachen wordt, hoe beter. We hanteren een systeem waarbij iedereen de gedichten voorleest die hij zelf geschreven heeft. Dat is niet raar maar noodzakelijk. In een talige familie als de onze komt het de sfeer niet ten goede als iemand met zijn hakkelende voorlezen, foute nadrukken en misplaatste klemtonen jouw met zoveel aandacht geconstrueerde gedicht helemaal verpest. Het belang van de gedichten wordt elk jaar mooi geïllustreerd doordat er de middag van 5 december nog iemand met het gezicht van een oorwurm en een kladblok op de bank zit. Rijmwoordenboek in de hand, de familietraditie vervloekend. EN WAAR IS DE PLAKBAND!?
Sinterklaas is heus niet alleen een kinderfeest (disclaimer: ja, die zijn wel het belangrijkst hoor). Elke avond kijk ik het sinterklaasjournaal. Niet om zes uur, maar om een uur of negen via uitzending gemist. Eerst het NOS-journaal, dan het sinterklaasjournaal. Soms ben ik laat thuis en heb ik geen tijd voor het achtuurjournaal, dan kijk ik alleen het sinterklaasjournaal. Waarom? Omdat het een ontzettend leuk, mooi en goed gemaakt programma is. Mijn nieuwe levensdoel is om bij het sinterklaasjournaal te werken en ik verheug me op vanavond want ik ben erg benieuwd wat Sinterklaas nou steeds met Opapiet uitspookt.  Het programma houdt me in de waan van de magie van sinterklaas. Na elke aflevering heb ik meer zin in zaterdag. Ik zal een knuffel in mijn schoen doen en een hunebedsteen voor de deur leggen. Dag hoor!
Sinterklaas dag hoor meme

Meningsverzwijgingsrecht

De gemoederen lopen steeds hoger op. In het vluchtelingendebat, in de zwartepietendiscussie en weet ik het in welke strijd nog meer. De een pleit in een ellenlange facebookstatus voor meer mededogen, de ander in CAPS LOCK voor eigen-volk-eerst. Ik begrijp dat jullie al weken met de vraag zitten, ‘maar wat vindt Lotte dan’? ‘Vindt Lotte wel iets?’ Ja hoor, natuurlijk, wat denk je.

Ik vind ook iets
Iedereen vindt dat ie
Overal recht op heeft
Recht op een mening en
Recht op gesticht

Maar eigenlijk vind ik het
Meningsverzwijgingsrecht
Van al die rechten het
Meeste een plicht

Lees hier het ollekebolleke over niezen. Mensch, durf te leven!

Dit is een waarschuwing over Harteveld en Fretz

Zaterdag 31 oktober stonden de Gebroeders Harteveld en Fretz in theater Sneek. Vooraf vertelde Klaas mij via Facebook dat hij ze deze week in Meppel zou zien en vroeg of ik hem kon waarschuwen als het niks is en hij beter thuis zou kunnen blijven. ‘Zal ik doen.’ reageerde ik.

Klaas was er niet gerust op, bleek vanochtend uit zijn volgende reactie. Zonde. Daarom is deze post speciaal voor hem (maar ook voor jullie hoor).

Reactie Klaas op Gebroeders Harteveld en Fretz
Klik voor groter of klik hier.

Ha die Klaas,

Blijkbaar heb je er lucht van gekregen dat de voorstelling van de Gebroeders Harteveld en Fretz ‘minder gaat om lachen, gieren, brullen en meer om reflectie’. En reflectie is een vies woord. Nu vind ik dat wel meevallen – persoonlijk vind ik bijvoorbeeld ‘slufter’ veel viezer – maar ik kan me er iets bij voorstellen. Ik heb beloofd je te waarschuwen, dus daar ga ik. Ik zal proberen je een indruk te geven van wat voor soort voorstelling het is.

Een stelletje idealisten in een bunker, dat zijn Harteveld en Fretz. Vanuit die bunker en vanuit hun idealisme vertellen ze je hoe ze daar zo terecht zijn gekomen. Een belangrijk thema is dat ze bijna dertig zijn (= bijna zestig = bijna dood) en zich afvragen waar hun activisme is gebleven. Als je bijna dertig bent moet je sowieso naar de voorstelling, maar jonger (ik) of ouder (vrijwel iedereen die ik na afloop sprak) kan ook heel goed.

Het vertellen is inderdaad wel echt het belangrijkst. Je moet dus niet komen om te gieren en te brullen. Maar je moet wel komen (Je moet wel komen, Klaas!). Als het niet is voor het zo gemeende en eerlijke verhaal, dan toch zeker voor de mooie liedjes, die doen denken aan Kommil Foo en Acda en de Munnik. Tweestemmig, en begeleid door Marcel Harteveld op gitaar en door Laura Trompetter op slagwerk.

Ik geef toe, ‘cabaret’ is een beetje een problematische term, omdat het gebruikt wordt van gier-en-brul tot overdenking, maar ik wil je waarschuwen niet uit voorzorg thuis te blijven. Het woord ‘reflectie’ hoor je mij niet gebruiken en Harteveld en Fretz doen dat ook niet, dat beloof ik.

Veel plezier bij de eerlijke, muzikale voorstelling met humor en zelfspot donderdag. Laat je weten hoe het was en of je inderdaad beter niet thuis had kunnen blijven?

Groet!

Lotte

Update: aan het eind kwam alles goed, Lees hier alle reacties.

Je bent niet grappiger, echt niet

Graag zou ik deze column willen beginnen met een citaat van ELKE meester, juf, leraar en lerares. Een zin die ik als kind verschrikkelijk vond, omdat het samen met ‘daar is het gat van de deur’ tot de grootste klasclichés behoorde. Een zin waar ik vroeger de kriebels van kreeg, – nog steeds trouwens – maar waar ik de afgelopen jaren steeds meer begrip voor heb gekregen. Oké, dit is ‘m:

Welk gedeelte van ‘houd je mond’ begrijpen jullie niet?

Afschuwelijk vond ik het als een leraar dat zei, maar steeds vaker heb ik de neiging hem ook te gebruiken. Niet in de klas, maar in het theater. Er zijn klaarblijkelijk mensen die geen enkel gedeelte van ‘houd je mond’ begrijpen. Dat is niet eens alleen irritant, ook gewoon gênant.

Ik ben de afgelopen jaren bij veel cabaretvoorstellingen geweest in erg veel verschillende plaatsen. Het publiek in Arnhem is niet hetzelfde als in Hilversum en het publiek in Amsterdam niet hetzelfde als in Groningen, maar in elk publiek zit altijd in ieder geval één iemand die het principe van een voorstelling niet helemaal begrijpt. Mocht je twijfelen, het werkt doorgaans zo:
Cabaretier: praat
Publiek: houdt zijn mond of lacht
(Wanneer je je mond houdt en wanneer je lacht is niet helemaal random verdeeld, maar dat is alweer een stap verder. Voor nu is ‘je mond houden’ het belangrijkst.)

Klinkt voor de hand liggend? Mooi, dan is het nu wij tegen hen. Want er zijn toch nog twee categorieën mensen die het niet begrijpen.

  1. Zij die hardop antwoorden op retorische vragen en te enthousiast beamen. Dat is vooral gênant, omdat ik vaak de indruk heb dat ze het echt niet in de gaten hebben. Tegen hen zou ik willen zeggen: dat hoeft niet, echt niet.
  2. Zij die proberen bijdehand uit de hoek te komen. Dat is vooral irritant omdat ze de voorstelling verstoren. Tegen hen zou ik willen zeggen: Je bent niet grappiger dan die gast op het podium, echt niet.

Nooit zeg ik tegen hen “Welk gedeelte van ‘houd je mond’ begrijp je precies niet?” Ik blijf altijd bang dat het opgevat wordt als een niet-retorische vraag of – nog erger – dat ik een bijdehand antwoord krijg.

Nare dingen in een fijn leven

Het Nederlands een lelijke taal

Een week gevoel van medelijden maakt zich van mij meester als ik iemand weer eens hoor zeggen: ,,Maar het Nederlands is toch een heel lelijke taal?’’ Ik snap niet waar het vandaan komt dat Nederlanders zo’n buitenproportionele afkeer hebben van hun eigen taal. Dat vind ik niet eens per se heel erg, eerder jammer (ik ben niet bóós, ik ben teléúrgesteld), want wat hebben ze ongelijk. En wat verdrietig dat ze dat zelf niet door hebben.

Gelukkig houd ik wel van onze taal en beleef ik daar bespottelijk veel plezier aan. Zo houd ik bijvoorbeeld een lijstje bij van mooie en lelijke woorden. Moet wel even het misverstand uit de wereld geholpen dat lelijke woorden geen woorden zijn met een vervelende betekenis. Zij die zeggen dat ze, ik noem maar iets, ‘gedoogpolitiek’ een lelijk woord vinden wantrouw ik. Niet omdat ze waarschijnlijk iets tegen gedogen hebben, maar omdat ze niet begrijpen dat een lelijk begrip niet hetzelfde is als een lelijk woord.

“Ik ben niet bóós, ik ben teléúrgesteld”

Om maar even een voorbeeld te geven, ik vind ‘naar’ een mooi woord. Dat komt door de klank. ‘Naar’ klinkt ook echt naar. Je kunt zeggen dat iets vervelend is, of irritant, maar dat is echt iets heel anders dan NAAR. De bus missen is vervelend, dat de wifi het steeds niet doet irritant, maar als je op een stortregenachtige herfstdag op een nat zadel moet gaan zitten, terwijl je jas ook al doorweekt is en je een keelpijn op voelt komen, dan is dat naar.  Zodoende houd ik zelf een lijstje bij met ‘nare dingen in een fijn leven’ waar naast ‘op een nat zadel gaan zitten’ en ‘keelpijn voelen opkomen’ ook ‘de wekker’ en ‘de natte sjaal’ staan. Het lijstje groeit gestaag, er zijn niet veel dingen in een fijn leven die precies bij dit mooie woord passen.

Lelijke woorden op mijn lijstje zijn ‘beige’, ‘orgel,’ ‘zalm’ en ook het jeuk veroorzakende ‘crea-bea’ en het afgrijselijke ‘slufter’ (zeker in combinatie met een slissende aardrijkskunde lerares geen aanrader). Andere mooie woorden zijn ‘wortel,’ ‘bedachtzaam,’ ‘pietenpak,’ (ritme van de Radetzky Mars) ‘wildbreien,’ het voorvoegsel ‘bere-‘ (serieus, alles met bere-  klinkt gezellig, zelfs ‘berechagrijnig’) en ‘belabberd’.

Het lijstje met mooie woorden is uiteraard langer, want ik houd van onze taal. Had het niet zo’n ontzettende Rita-Verdonk-associatie, dan zou ik zeggen dat ik ‘trots op Nederlands’ was. En zij die het Nederlands lelijk vinden moeten zich in een hoekje gaan zitten schamen, of misschien gewoon beter opletten. Voor hun eigen bestwil ook, want elke dag moeten praten in een taal die je veracht, dat lijkt me een typisch gevalletje van ‘naar’. Desalniettemin. Verkneukelen. Nurks.

Om over de leuke dingen die je met taal kunt doen nog maar te zwijgen. Daar schreef ik vorig jaar iets over. Met dingen.

Gelukkig hebben we de foto’s nog (2)

GASTPLOG VAN CAROLIEN BORGERS

In navolging van Yentl en de Boer maakte Carolien Borgers voor Humor heeft ook zijn leuke kanten een plog. Een plog, oftewel een verslag van haar dag in foto’s, van 9 oktober, toen ik haar voorstelling zag in Arnhem.

Vandaag spelen we in het Posttheater in Arnhem, en dan mogen er jellybeans gekocht worden. Snowy ones, want het is bijna winter.
Indiase curry Plog Carolien Borgers
Het was een impulsaankoop want eigenlijk kocht ik dit in de supermarkt, althans, de ingrediënten voor dit. Dit maakte ik van de ingrediënten; eten voor de jongens en voor mezelf voor vanavond. Indiase curry, i didn’t know i had it in me.
Narcos Plog Carolien Borgers
Voordat we naar het theater gaan rijden mag ik nog even de laatste aflevering van Narcos kijken. Spannend!!! En ik spreek na 10 afleveringen vloeiend Spaans. Althans, dat denk ik.
Ocker Gevaerts op de fiets Plog Carolien Borgers
Kijk, daar komt Ocker aangereden, ik zit hier al in de auto.
Ocker Gevaerts op de fiets Plog Carolien Borgers
Hier gaat hij zijn fiets parkeren. Bij de bovenburen is een meisje geboren.
Ocker Gevaerts op de fiets Plog Carolien Borgers
Het duurt lang. Maar hier is hij bijna zijn slot op de fiets aan het doen. Dat moet ook, want ik woon in een gevaarlijke buurt.
Op weg Carolien Borgers Plog
Het is een prachtige dag om naar Arnhem te rijden.
File Carolien Borgers Plog
Oh nee. Er staat file. Er dachten meer mensen: “het is een prachtige dag om naar Arnhem te rijden”.
File Carolien Borgers Plog
Ocker en ik hebben een hekel aan file. Verdwijn file, verdwijn!
Arjan de technicus Carolien Borgers Plog
In het theater staat Arjan de technicus al op ons te wachten. De technicus is niet zijn echte achternaam, maar zo noemen we hem wel altijd. Hij is een lampjes- en geluidskoning.
Decor Carolien Borgers Plog
Dit hangt hij elke keer op; het decor.
Ocker Gevaerts speelt in Carolien Borgers Plog
Ocker speelt alvast even zijn vingers warm, ik zit hier achter het keyboard dus nu krijgen jullie een heel goed beeld van mijn uitzicht tijdens de show. Die lamp voor mn neus staat soms aan, dan zie ik Ocker niet.
Ocker Gevaerts en Arjan de technicus Carolien Borgers Plog
Hier laten Ocker en Arjan elkaar filmpjes zien. Dit keer was het van de beste Voice auditie ooit, door Jennie Lena. Ocker heeft hier duidelijk meer armbandjes om dan Arjan.
Muis Carolien Borgers Plog
Ik vind het zielig voor deze muis met identiteitsproblemen.
Sjoelen Carolien Borgers Plog
Na het eten begonnen we aan het leukste deel van de avond; er stond een sjoelbak!!!!!!!!!!!!1111!!!!
Sjoelen Carolien Borgers Plog
We hebben gesjoeld tot vlak voor de show omdat we er HE-LE-MAAL inzaten. Schijfjes in hokjes schuiven; mij kan je niet gelukkiger maken.
Sjoelen Carolien Borgers Plog
Ook de puntentelling bijhouden vind ik heel erg leuk.
Sjoelen Carolien Borgers Plog
Oh man wat gingen we erin op. We vergaten bijna dat we nog een show moesten spelen.
Sjoelen Carolien Borgers Plog
Het was een nek aan nek race, zo spannend.
Sjoelen Carolien Borgers Plog
Uiteindelijk won Arjan de technicus, maar wij speelden die avond een heel fijne show in Arnhem. En dat mag ook gezegd worden. Vol van de show en het sjoelen reden we naar huis. Naar ons bedje. Voor de dag erna weer een dag vol spanning en sensatie.

Held van Beroep

Als ik voor de derde dag achtereen langs dezelfde kerk fiets, vraag ik me af wie hier precies opdracht toe heeft gegeven. Zeker acht neonoranje mannen zijn met bladblazers bladeren aan het verplaatsen. Ze staan in een lange linie opgesteld alsof ze een gebied aan het uitkammen zijn en blazen de bladeren steeds een paar centimeter verder naar achteren, waarschijnlijk totdat ze op één plek liggen. En ze lekker efficiënt verwijderd kunnen worden. Zodat er geen bladeren meer op het grasveld rond de kerk liggen. Stel je voor. Ik snap het niet helemaal, maar dat kan me weinig schelen. Er zal niemand zijn die zich eraan stoort als er straks geen bladeren meer liggen, hooguit komt een bejaarde klagen dat zijn middagslaapje verstoord wordt door het geluid van acht bladblazers. Acht bladblazers met acht bladblazermannen.

Terwijl ik het zie, denk ik aan een boek dat mijn leven heeft veranderd. Dat klinkt heel interessant, maar ik weet er eigenlijk nog heel weinig van. Het gaat om ‘Held van beroep’ van Adriaan Jaeggi. Het is helemaal niet mijn lievelingsboek, ik vond het tijdens het lezen niet overdreven mooi, en het enige dat ik me herinner is dat er iets met een zwembad was en dat we er in de derde klas een fotosamenvatting van moesten maken. Ik was dan ook van plan om het na het inleveren van de samenvatting te vergeten. Maar er is één scène die stiekem toch gebleven is. Dat is de scène dat de hoofdpersoon Sam (heb ik ook moeten opzoeken) beschrijft hoe hij ooit een man op tv zag. Er was een olieramp geweest en kilometers kustlijn waren vervuild met lelijke olieprut. Die man was in zijn eentje de rommel aan het opruimen. Met een schepnet. Zinloos natuurlijk, maar wel heel mooi. Want hoewel hij zelf waarschijnlijk ook zag dat het onbegonnen werk was, deed hij het wel. Die man was, volgens Sam, held van beroep.
Ik zie regelmatig mensen die held van beroep zijn. De neonoranje mannen horen er niet bij, maar verder helden van beroep in overvloed. De werkman met helmpje in New York die, staand in zijn kraanbakje, netjes links bovenaan begint met het lappen van de ramen van een ontiegelijk grote wolkenkrabber. De boer met grasmaaier midden in een grasveld in Zuid Frankrijk, alleen, en in de brandende zon. De kunstenares in Berlijn die minuscule tekeningetjes maakt op een vel papier zo groot als een dekbed. En de vrouw in Groningen Noord, die ik dagelijks zie.
Toen ik net in mijn studentenflat woonde, werd er op allerlei plekken nog verbouwd. Er werd gesloopt, geboord, gezaagd, getimmerd.  En één mevrouw dweilde. Met een emmer en een sopje. In een lange gang die onder het bouwstof lag. Als je er langs liep kon je beter een mondkapje op doen, maar de mevrouw had geen mondkapje, ze had een dweil. Nog voordat de vloer opgedroogd was, lag hij weer onder het stof. Toch dweilde ze, en ze kreeg er waarschijnlijk nog betaald voor ook. Het had iets zieligs, iets zinloos, iets heldhaftigs. Ik keek er even naar en liep toen over de natte vloer naar de lift, naar mijn kamer, en ging verder met mijn leven. 

Joost de Haas maakte de poster voor Van der Laan en Woe

Poster Van der Laan en Woe Alles Eromheen Joost de Haas ontwerper poster Van der Laan en Woe

Joost de Haas maakte de poster voor ‘Alles Eromheen’ van Van der Laan en Woe. Sinds 21 april hangt ook deze op mijn kamer en ik kijk er graag naar. Volgens mij krijgen posters en hun makers veel minder aandacht dan ze verdienen, dus ik belde Joost met wat vragen.

Hoe is het idee voor de poster ontstaan?
De voorstelling was nog niet gemaakt, maar de titel ‘Alles Eromheen’ was er al. Eerst heb ik met Niels en Jeroen (Niels van der Laan en Jeroen Woe, red.) zitten praten over de inhoud. Ze vertelden dat de voorstelling zou gaan over concentratie en afleiding, over hoe alles eromheen je soms afleidt van dat waar het om draait. Dat concept van de voorstelling heb ik proberen toe te passen op het medium poster. 
Eerst bedachten we om Niels en Jeroen vanuit de poster naar alles om zich heen te laten kijken, naar de andere posters die er hangen, naar de omgeving. Het idee was leuk, maar op de dag dat we de foto gingen maken, bleek het niet te werken. Het zag er vooral gewoon heel raar uit. Toen moesten we dus iets nieuws verzinnen en kwamen we op het idee om ze te laten kijken naar alles om de poster heen. Naar dat wat erachter ligt.
Hoe heb je ‘m gemaakt?
Op de fotodag hebben we een foto gemaakt waarin ze in die houding staan. Volgens mij hebben ze nog een papiertje vast om hun handen een beetje in de goede vorm te krijgen. De rest is allemaal nabewerking. Ik heb bijvoorbeeld een foto van een gescheurde poster gemaakt om dat effect erin te krijgen.
Hoe lang heb je erover gedaan?
We hebben een uur samen zitten praten en verder heb ik er zelf nog een tijdje over na gedacht. Daar ga ik niet speciaal voor zitten, de ideeën komen meestal onder de douche of zo. Toen de fotodag, en daarna nog de bewerking. Daar ben ik zo’n drie volle dagen mee bezig geweest, uitgespreid over twee weken.
Wat vind je belangrijk aan (cabaret)affiche?
Ik vind het vooral belangrijk dat het één idee is. Soms zie je posters die veel te veel proberen te vertellen, je kunt beter één idee hebben en dat helemaal uitvoeren.