Het persoon rukt op

Taalfouten zijn als nieuws over het koningshuis: het interesseert me geen reet, maar ik hoor het toch steeds. Nu heb ik echter in het moeras van taalvariatie iets grappig ontwaard: het persoon. Steeds vaker hoor ik mensen het persoon zeggen in plaats van de persoon en ik denk er al een tijdje over na.

Onnavolgbaar systeem

Dat iemand het verkeerde lidwoord op een woord plakt, is niet zo gek. Het de-en-het-systeem van het Nederlands is onnavolgbaar en volgens veel nieuwe Nederlanders de duivel in hoogsteigen persoon. Het is volstrekt willekeurig welke woorden ‘de’ krijgen en welke ‘het’. Het heeft een oorzaak – dat weet ik wel -, maar inmiddels dient het onderscheid geen enkel doel. 

Er is ook nauwelijks een manier om achter het juiste lidwoord te komen, behalve opzoeken. Ik voel het gewoon van de meeste woorden, waarschijnlijk omdat ik zo ziekelijk veel met taal bezig ben, maar ik kan het je moeilijk kwalijk nemen als je geen flauw idee hebt. Je kúnt van alles een verkleinwoordje maken, want dan wordt het automatisch een het-woordje. Maar dat is toch geen blijvend oplossinkje. Je taalgebruik wordt er nogal infantiel van. De-en-het-fouten zijn onontkoombaar.

Wat ‘het persoon’ zo opvallend maakt, zit ‘m dan ook niet in het feit dat er een verkeerd lidwoord staat. Het zit ‘m in de richting van veranderen. Als je van een woord zo één-twee-drie niet weet of je voor de of het moet gaan, is de de veiligste keus. De meeste woorden hebben de, en vrijwel alle uit het Engels afgeleide nieuwkomers krijgen ook de. Als een woord van lidwoord verandert, gaat dat dus ook eigenlijk altijd van het naar de en niet andersom. De enige zinnige verklaring die ik kan bedenken voor ‘het persoon’ is verwarring met ‘het personage’, maar echt overtuigd ben ik daar ook niet van. 

Dit persoon

Vaker nog dan ‘het persoon’ hoor ik ‘dit persoon’. Dat hoor ik niet alleen op school, maar ook bijvoorbeeld in een podcast van de Volkskrant. Dat past in een patroon. Een verkeerd betrekkelijk of aanwijzend voornaamwoord lijkt een voorbode te zijn van een lidwoordwissel. Kijk maar naar ‘meisje’. Elk jaar weer lacht mijn 2-vwo-klas me uit als ik voor de spellingtoets benadruk dat het ‘het meisje’ is en niet ‘de meisje’. In hun oren klinkt ‘de meisje’ als gebroken Nederlands, iets wat ze zelf nóóit zouden zeggen. In de toets die volgt moeten ze de volgende zin aanvullen: ‘In de supermarkt werkt een blond meisje … Thije erg leuk vindt.’ Een groot gedeelte vult ‘die’ in. Ook de leerlingen die bij veel moeilijkere zinnen geen fouten maken. 

Blijkbaar zit er een soort hiërarchie in. ‘Een meisje die’ (betrekkelijk voornaamwoord) klinkt minder gek dan ‘die meisje’ (aanwijzend voornaamwoord), wat op zijn beurt weer minder gek klinkt dan ‘de meisje’ (lidwoord). In essentie is het dezelfde fout, maar er zitten meer denkstappen tussen. Ik hoor ‘een meisje die’ ook vrij vaak in gesproken taal. Van leerlingen en zelfs van collega’s Nederlands. ‘De meisje’ hoor ik bijna nooit. Vooralsnog.

Ik ga eens opletten of deze voorzichtige trend de komende jaren doorzet. Wat mij betreft mag het de-het-onderscheid een eind in de stront zakken, maar ik vind het toch ook wel weer leuk dat er zo iets atypisch lijkt te gebeuren. Het persoon die me hier meer over kan vertellen, is van harte welkom in mijn e-mail.

Mocht je nou denken, goh wat schrijft die leuk over lidwoorden, ik wil meer over lidwoorden lezen, zijn er meer artikelen over lidwoorden? Ja hoor. Twee stuks. Eentje over lidwoorden bij winkels en een vermeende generatiekloof, deze over het woord ‘SO’.

Update

Taalkundige Yoïn van Spijk reageerde op Twitter met een mooie verklaring:

1 Comment

  1. Het meisje die, ik zou het zo zeggen, sterker nog: ik heb het vast al eens gezegd!
    Leuk stuk weer Lotte, van genoten.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *